• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

CZO Flex Level

Werk maken van nieuwe zorgopleidingen

  • Home
  • Nieuw stelsel
    • Over het CZO
    • Visie
    • Architectuur
    • Kaders
    • Bekostiging flexibel opleiden
  • Flexibiliseren
    • Leereenheden
  • EPA’s
    • Soorten EPA’s
    • Begeleiden, toetsen en bekwaam verklaren
    • Trainerprogramma EPA-gericht opleiden
    • De EPA’s per cluster en opleiding
  • Toolbox
  • Over CZO Flex Level
    • Doelen en hoofdactiviteiten
    • Fase A: EPA’s, architectuur en visie
    • Fase B: herontwerpen en implementeren
    • Actoren
    • Resultaten
    • Programmastructuur
    • Contact
  • Nieuws
  • Veelgestelde vragen
Home » Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen

  • Deel via LinkedIn
  • Deel via Facebook

Op deze pagina beantwoorden we veelgestelde vragen. De vragen zijn gerubriceerd. In iedere rubriek staan bovenaan de meest recent gestelde vragen, en de antwoorden. Heb je ook een vraag? Stel die per e-mail. 

Hoe worden de vernieuwde opleidingen bekostigd?

Ook vernieuwde EPA-gerichte CZO-erkende opleidingen komen in aanmerking voor de beschikbaarheidbijdrage van de NZa. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage voor CZO-erkende opleidingen blijft in 2022 ongewijzigd. Deze bijdrage geldt voor CZO-erkende opleidingen die nog niet zijn vernieuwd én dus voor opleidingen die vernieuwd – op EPA’s gebaseerd – worden aangeboden. Lees hier meer over de bekostiging.

Het is belangrijk dat opleidingsinstellingen studenten inschrijven bij het CZO voor de juiste opleidingsvariant: voor de vernieuwde EPA-gerichte opleiding of voor de opleiding ‘oude stijl’. Alleen zo ontvangen studenten straks het juiste diploma.

Vragen over ‘De kracht van EPA’s’ (gesteld tijdens webinar 1 juni 2021)

Het onderbuikgevoel waar nu over gesproken wordt, klinkt best subjectief. Er wordt gesproken over met de groep beslissingen nemen, maar in de praktijk vraag ik me af of dit altijd lukt. En wat als een begeleider en een student niet goed liggen. Dan lijkt het op deze manier dat de student wat zwakker staat, omdat het onderbuikgevoel zo belangrijk is.

Het onderbuikgevoel is één van de ‘zaken’ die mee worden genomen in het al dan niet bekwaam verklaren van een student, en dat onderbuikgevoel komt eigenlijk vooral ‘van pas’ bij een ‘niet-pluis’-gevoel. Dan helpt het bespreken van een onderbuikgevoel, andere begeleiders kunnen daar vragen over stellen. In de bewijsvoering die de student aanlevert, en de ‘stukken’ die de begeleidersgroep bespreekt, zitten ook evaluaties en observaties van collega’s. Een begeleidersgroep bestaat uit liefst minimaal drie personen, daarmee vervalt het risico op elkaar ‘goed liggen’ voor een flink deel. De praktijk – bij de medische vervolgopleidingen – is dat het begeleidersgroepen doorgaans prima lukt om een gewogen beslissing te nemen. Studenten (aios bij de medici) ervaren de manier waarop zij nu beoordeeld worden als prettig, en helpend in hun verdere ontwikkeling.

Sommige mensen studenten vinden dat zij zelf er niet aan toe zijn, terwijl ze al veel ervaring hebben en anderen vinden dat ze het kunnen. Hoe ga je daar mee om?

De student moet bewijsvoering aanleveren als hij of zij denkt bekwaam verklaard te kunnen worden. In die bewijsvoering zitten hoogstwaarschijnlijk (en hopelijk) evaluaties en observaties die het gevoel van de student ‘er klaar voor te zijn’ (zonder supervisie de EPA te kunnen uitvoeren) staven. Omdat het leren en begeleiden plaatsvindt tijdens het werk, komt ‘je bent er klaar voor’ of ‘ben ik er al klaar voor’ gemakkelijk aan de orde. Een begeleider heeft daarin ook een signalerende of waarschuwende verantwoordelijkheid.

Binnen onze organisatie vinden we de manier van een OOG bespreken niet passen bij de visie van opleiden van professionals. We zijn van mening dat de pio altijd onderdeel moet zijn van het gesprek. Het ‘niet-pluis-gevoel’ moet al eerder besproken zijn en als de zorgprofessional het moeilijk vindt om het onderbuikgevoel te bespreken is daar ook nog een actie op nodig.

We krijgen hier regelmatig vragen over. Het advies van CZO Flex Level is gebaseerd op ondermeer de ervaring met de OOG-besprekingen in de medische vervolgopleidingen. Daar heeft de praktijk uitgewezen dat een begeleidersgroep tot een zorgvuldiger oordeel komt als zij eerst met elkaar bespreken welk oordeel zij hebben en welke afwegingen daaraan ten grondslag liggen. Op deze manier voelen alle begeleiders zich vrij om – juist bij twijfel of een ‘niet-pluis-gevoel’ – ook de wat meer subjectieve zaken als het onderbuikgevoel in te brengen, en daarover in gesprek te gaan met mede-begeleiders. Samen komen de begeleiders tot een oordeel, en daarna volgt nog een bespreking met de student waarbij het afgewogen oordeel wordt besproken.
Bij de medische vervolgopleidingen blijken de AIOS veel waarde te hechten aan de terugkoppeling van de begeleidersgroep.
Er is ook geëxperimenteerd met gesprekken waarbij de student direct aanwezig was, en daarin bleek dat de begeleiders zich allemaal tot de student richtten, waardoor een gezamenlijk gesprek en een gewogen oordeel minder goed mogelijk was (zo vonden de begeleiders die beide vormen probeerden). Ook de AIOS gaven aan deze vorm (waarin zij direct aanwezig waren) zeker niet beter te vinden.

Een tip: probeer het uit en kijk hoe het werkt met student en zonder student. Dit kan bv. door een geanonimiseerd portfolio met elkaar te bespreken: een keer met een oefen-student, en een keer zonder.

Is het aan te raden om naast het OOG nog voortgang en evaluatiegesprekken met de student te doen. En zo ja, wat te doen als het met een student helemaal niet goed gaat?

Voor de ‘OOG’-bespreking overlegt de student ‘bewijslast’, verkregen uit voortgangs- en evaluatiegeprekken en uit de toetsinstrumenten. Net als nu heeft de begeleider de opdracht om met een student te spreken over wat wel en niet goed gaat. Als een bepaalde activiteit in een EPA moeite kost, dan kunnen de begeleider en de student daar samen meer nadruk op leggen door er een concreet leerdoel aan te koppelen en daarop feedback (via o.a. toetsinstrumenten) te verzamelen.

Basis Acute Zorg (BAZ)

Hoe gaat de overstap van een student met een deel van de BAZ-EPA’s op zak naar een andere afdeling, bijvoorbeeld de BAZ op SEH en dan overstappen naar IC?

Omdat ook studenten voor de BAZ op de werkplek worden opgeleid, speelt de context mee in het bekwaam verklaren. Een student die wordt opgeleid op de SEH leert in de BAZ dezelfde beroepsactiviteiten (EPA’s) als een BAZ-student op de IC. De context is echter anders. Een student die overstapt zal niet opnieuw moeten beginnen: een behaalde EPA op supervisieniveau 4 blijft ‘van kracht’. De student zal, tijdens en als onderdeel van het inwerktraject, wel moeten laten zien dat hij of zij de betreffende beroepsactiviteiten ook op een andere werkplek zelfstandig kan uitvoeren. Dit geldt zowel voor een andere werkplek in eenzelfde organisatie (bv. switch van SEH naar IC) als bij een overstap naar een andere organisatie (bv. van de ene IC naar een IC in een ander ziekenhuis.

Kan een BAZ-student de opleiding volgen op een niet-bewaakte afdeling en deze combineren met een stage op een afdeling waar wel bewakingsapparatuur is?

De student is gedurende de opleiding werkzaam op een afdeling in de acute ketenzorg waar vitale functies van de zorgvrager frequent (vaker dan minimaal éénmaal per dienstshift) worden gemeten en vastgelegd, maar waar ook continue 24 uurs monitorbewaking van de vitale functies kan plaatsvinden.

BAZ op een AOA?
Een BAZ-student kan stagelopen op een bewaakte afdeling al
s de zorg die daar wordt geboden past bij de beroepsactiviteiten zoals beschreven in de basis-EPA’s en als er vitale functies worden bewaakt.
Toen de BAZ werd ontwikkeld, wisten we nog niet dat die zou worden ingezet zoals nu gebeurt. Aanvankelijk is de BAZ bedoeld als een basis van waaruit studenten doorstromen naar een functie en bijbehorend vervolg in de acute zorg: bijvoorbeeld de ambulance, IC of SEH. Het doel was dat studenten worden opgeleid op de werkplek en daar ‘automatisch’ tegenkomen wat ze aan EPA’s nodig hebben. Stages zijn dan in principe niet nodig. Komt een bepaalde beroepsactiviteit op de afdeling niet voor, dat hoeft de student voor die werkplek de EPA ook niet te halen.   
Het werken op de acute opname afdeling was aanvankelijk geen werkplek waar de BAZ behaald kon worden. Nu de BAZ ook het doel heeft versneld op te leiden voor de COVID-zorg, verandert dat en kan ook bijvoorbeeld ook de AOA een werkplek zijn waar studenten voor de BAZ worden opgeleid. 
Kijk steeds goed in welke context zorgprofessionals worden opgeleid ingezet, en bekijk goed welke EPA’s in die context te behalen zijn én op welk supervisieniveau zo’n EPA behaald kan worden. Supervisieniveau 4 zal niet altijd haalbaar zijn, ofwel omdat de beroepsactiviteit niet plaatsvindt op de leerwerkplek, ofwel omdat de student onvoldoende de mogelijkheid zal hebben een beroepsactiviteit zelfstandig uit te voeren. Stagelopen kan een oplossing zijn om een EPA op supervisieniveau 4 te behalen. Bedenk daarbij dat stagelopen het misschien mogelijk maakt om op supervisieniveau 4 bekwaam te worden voor een bepaalde EPA, maar dat bekwaam blijven net zo belangrijk is.  

Hoe wordt het opleiden voor de basis acute zorg (BAZ) bekostigd?

Ziekenhuizen krijgen het opleiden van verpleegkundigen voor de basis acute zorg (BAZ) vergoed vanuit de Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19. Per extra IC-bed stelt VWS 50.000 euro beschikbaar. Hiervoor kunnen twee verpleegkundigen de BAZ volgen. Er is financieel ruimte gemaakt voor ruim 1300 BAZ-opleidingsplaatsen.
Het opleiden van extra professionals kost geld. Algemene ziekenhuizen en umc’s krijgen een flink deel van de kosten niet of onvoldoende gedekt door bestaande regelingen zoals de Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ) of de Beschikbaarheidsbijdrage (medische) vervolgopleidingen (of: Fonds Ziekenhuis Opleidingen (FZO)). Daarom maakte VWS deze subsidieregeling zodat ziekenhuizen versneld verpleegkundigen kunnen (laten) opleiden.
Het is de bedoeling dat de BAZ uiteindelijk wordt ondergebracht in de Beschikbaarheidsbijdrage. Hierover is het overleg tussen NZa, VWS, NVZ en NFU gestart.

Hoe ‘bewijzen’ we dat collega’s in de formele en informele begeleiding een EPA op supervisieniveau 5 beheersen?

Er is geen officiële procedure afgesproken om vast te stellen dat de formele en informele begeleiders op niveau 5 functioneren, en die is ook niet nodig. Ook voordat afdelingen gingen werken met EPA’s was de begeleiding van studenten een verantwoordelijkheid die niet licht werd gegeven: de begeleidingsrol is niet voor niets toevertrouwd.
Natuurlijk is het belangrijk om – met het maken van een nieuw praktijkleerplan – ook de rol van begeleiders opnieuw te beschrijven (zie stap 4, a. en b. in de Leidraad Praktijkleerplan).

Kan een student tegelijk inschreven staan (bij het CZO) voor de BAZ-opleiding en de kern EPA’s van een vervolgopleiding?

Ja, dat mag. Studenten kunnen zo opleidingen naast elkaar volgen bijv. BAZ en IC. Dit maakt het mogelijk om al aan leerdoelen van beide opleidingen te werken. De volgorde van bekwaam verklaren van de EPA’s wordt per opleiding toegelicht bij de betreffende EPA’s.

Gelden de BAZ-EPA’s ook voor het zorg verlenen aan kinderen?

In de BAZ-EPA’s 2, 3 en 4 staat beschreven (in de beperkingen) dat ze niet gelden voor het zorg verlenen aan kinderen, met uitzondering van de ambulance. De basis acute zorg gaat over het zorg verlenen aan volwassenen. Zorg verlenen aan kinderen hoort niet in deze eerste fase van de vervolgopleiding. Op sommige leerwerkplekken van de BAZ komen kinderen wel voor als patiëntencategorie. De zorg aan deze kinderen wordt verleend door ervaren collega’s.

Op welk supervisieniveau kan EPA BAZ-5 Zorg verlenen aan een zorgvrager met een cardiorespiratoir arrest (ILS) worden behaald?

In de BAZ zal EPA 5 niet behaald kunnen worden op supervisieniveau 4. Niveau 2, in sommige gevallen niveau 3, zal een haalbaar bekwaamheidsniveau zijn. Bekwaamheid wordt dan gehaald door simulaties. Bij reanimeren geldt namelijk dat de meest ervaren persoon de reanimatie doet. Vanuit die redenering zal een student op de werkplek niet de praktische ervaring op kunnen doen. Hierop kan de ambulance als leerwerkplek een uitzondering zijn, maar ook in die context is het de vraag of niveau 4 haalbaar is. Hierbij moet aangetekend worden dat – ook al behaalt een student deze EPA op niveau 2 – een student móet reanimeren in een situatie waarin hij of zij de meest ervaren persoon is (meestal buiten de professionele setting).
De BAZ is behaald als de EPA’s 1 t/m 4 zijn afgerond op supervisieniveau 4 en EPA 5 op supervisieniveau 2. In een volgende evaluatie van deze vijf basis-EPA’s voor de acute zorg wordt bekeken of het wenselijk is om EPA-5 aan te passen.

Hoe wordt de complexiteit van zorg voor de Acute Zorg-opleidingen ingedeeld?

Binnen het Acute cluster is de onderlinge samenhang gezien vanuit de indeling die uitgaat van de complexiteit. Bij veel EPA’s wordt dan ook een onderscheid gemaakt in de complexiteit van zorg; laag, midden en hoog complex. Wat hier onder wordt verstaan wordt beschreven in de EPA’s welke dit betreft. Hieronder is in een schematisch overzicht weergegeven wat wordt verstaan onder laag, midden en hoog complex.

Kan een BAZ-student zijn stage lopen op een niet geaccrediteerde medium care of andere bewaakte afdeling?

Een BAZ-student kan stage lopen op een niet-geaccrediteerde medium care of andere bewaakte afdeling als de zorg die daar wordt geboden past bij de beroepsactiviteiten zoals beschreven in de basis-EPA’s en als er vitale functies worden bewaakt. De werkplek hoeft niet persé CZO-geaccrediteerd te zijn. De BAZ-erkenning wordt gegeven als de zorginstelling een erkenning heeft in het acute cluster zoals voor de opleidingen tot IC, SEH, CCU en Recovery.

Opleidingen, leerroutes en diploma’s in nieuw stelsel

Blijven opleidingen bestaan?

In het nieuwe opleidingsstelsel blijven opleidingen bestaan. Met kwalificeerbare leereenheden wordt flexibiliteit bereikt. Zo ontstaat de mogelijkheid opleidingen te vernieuwen én individuele leerroutes samen te stellen en te volgen, passend bij de behoefte van de student, professional in opleiding en/of een organisatie.

Krijg ik straks nog een diploma?

Studenten die een CZO-erkende opleiding hebben voltooid krijgen een diploma dat in heel Nederland wordt geaccepteerd. Dat blijft zoals het is. De EPA’s die een student behaald, worden afgerond met ‘bekwaamverklaringen’. Naast het diploma heeft de gediplomeerde een portfolio met bekwaamverklaringen voor toevertrouwde EPA’s. De bekwaamverklaring voor (context-)specifieke EPA’s wordt erkend met certificaten. Zie verder onder Kaders, 6. diplomeren en certificeren.

Hoe gaat CZO Flex Level om met studiepunten?

Een nieuwe studiepuntensystematiek voor CZO-erkende (vervolg)opleidingen is in juni 2021 klaar. Dan volgt er ook berichtgeving over de NLQF-kwalificatie.

EPA’s

Hoe lang is een EPA geldig?

Er is door de EPA-experts in fase A bewust voor gekozen geen expiratiedatum (verloopdatum)  op te nemen bij de EPA’s. De gedachte daarachter is dat je ook voordat er EPA’s waren niet ‘zomaar’ het veld in werd gestuurd. Ook toen werd in de praktijk afgewogen of iemand bekwaam was.
Er valt geen algemene ‘regel’ te stellen voor hoe lang een EPA nog wordt toevertrouwd na het bekwaam verklaren als iemand de beroepsactiviteit niet uitvoert in de dagelijkse praktijk. Dat hangt erg af van de aard van de EPA. Na een bepaalde periode (en die kan dus verschillen per EPA) mag er niet ‘zomaar’ van worden uitgegaan dat een professional die nog op supervisieniveau 4 kan uitvoeren. Dan moet er eerst weer supervisie zijn, een check. 

Welke EPA’s zijn ontwikkeld?

In fase A zijn zo’n 200 EPA’s ontwikkeld in vier cluster. De uitgewerkte EPA’s en de  EPA-titels voor alle 21 opleidingen uit fase A van CZO Flex Level staan hier op onze website.

Worden de EPA’s al gebruikt?

Opleidingen en leerroutes worden ontwikkeld op basis van EPA’s en andere leeractiviteiten, in een samenwerking van theorie- en praktijkopleiders in opleidingsnetwerken. In de CZO-opleidingseisen (voorheen Deskundigheidsgebied en Eindtermen) per opleiding (zoals die worden geactualiseerd o.b.v. EPA’s en architectuur) worden aanvullende opleidingseisen beschreven. Tijdens de implementatie wordt de inhoud van de overige leeractiviteiten verder ontwikkeld.  

Kennismaken met het programma

Wat houdt CZO Flex Level in?

In CZO Flex Level ontwikkelen we een flexibel stelsel van vernieuwende (vervolg)opleidingen.

Wat is het voordeel van een landelijk CZO-stelsel?

Als alle CZO-erkende opleidingen gebruik maken van de EPA’s, architectuur en visie van CZO Flex Level ontstaat er uniformiteit. Het is duidelijk waarvoor een gespecialiseerd verpleegkundige of medisch ondersteunende zorgprofessionals bekwaam verklaard is. Wáár iemand opgeleid is, maakt daarvoor niet uit.

Ik wil graag meer weten over het project CZO Flex level. Waar kan ik informatie vinden?

De voortgang van het programma is te volgen via deze website en via onze LinkedIn- en Facebookpagina’s. Achtergrondinformatie over CZO Flex Level:

  • Nieuwsbericht CZO Flex Level

Hoe blijf ik op de hoogte over de voortgang?

Door u aan te melden voor onze nieuwsbrief bent u verzekerd van de laatste berichten.

Subsidies en financiering

Hoe wordt het opleiden voor de basis acute zorg (BAZ) bekostigd?

Ziekenhuizen krijgen het opleiden van verpleegkundigen voor de basis acute zorg (BAZ) vergoed vanuit de Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19. Per extra IC-bed stelt VWS 50.000 euro beschikbaar. Hiervoor kunnen twee verpleegkundigen de BAZ volgen. Er is financieel ruimte gemaakt voor ruim 1300 BAZ-opleidingsplaatsen.
Het opleiden van extra professionals kost geld. Algemene ziekenhuizen en umc’s krijgen een flink deel van de kosten niet of onvoldoende gedekt door bestaande regelingen zoals de Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ) of de Beschikbaarheidsbijdrage (medische) vervolgopleidingen (of: Fonds Ziekenhuis Opleidingen (FZO)). Daarom maakte VWS deze subsidieregeling zodat ziekenhuizen versneld verpleegkundigen kunnen (laten) opleiden.
Het is de bedoeling dat de BAZ uiteindelijk wordt ondergebracht in de Beschikbaarheidsbijdrage. Hierover is het overleg tussen NZa, VWS, NVZ en NFU gestart.

Krijgen we straks nog wel FZO-subsidie en hoe dan?

De FZO-subsidie blijft beschikbaar voor opleidingsactiviteiten. De verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheidsbijdrage valt onder het ministerie van VWS en NZa. Vanuit het programma en de brancheorganisaties overleggen we met het ministerie en NZa om de bekostigingssystematiek zoveel mogelijk toe te snijden op de nieuwe opleidingsstructuur.

Initiatiefnemers, programma-organisatie

Wie zitten er achter het programma CZO Flex Level?

Als systeemeigenaren van CZO zijn de NVZ en NFU de initiatiefnemers van CZO Flex Level. Samenwerken is cruciaal in dit programma. We leggen daarom op alle niveaus de verbinding tussen professionals, zorginstellingen en opleidingsinstellingen. Zij organiseren samen de (vervolg)opleidingen.

Op landelijk niveau zijn de beroepsverenigingen (o.a. V&VN, NVAM, LVO, NVLO), de brancheverenigingen (o.a. NFU, Actiz, AZN, NVZ) en de opleidingsinstellingen (VBG) betrokken bij CZO Flex Level. Uiteraard is ook het College Zorg Opleidingen (CZO) hierbij nauw betrokken.

Hoe ziet de programmaorganisatie er uit?

Het programma heeft een stuurgroep, een adviesgroep en een expertgroep. De uitvoering van het project is in handen van een landelijk kernteam, aangevuld met projectleiders. 

CZO

Wat gaat CZO doen?

CZO blijft haar reguliere werkzaamheden uitoefenen zoals het accrediteren van opleidingen, diploma’s afgeven en het registeren van studenten. Ondertussen bereidt CZO zich voor op de nieuwe opleidingsstructuur. CZO bevindt zich dus in een overgangsfase.

Wat betekent het flexibel opleiden voor de erkenning door CZO?

CZO blijft verantwoordelijk voor kwaliteitsbewaking en bijdragen aan een samenhangende voorzieningenstructuur ten behoeve van de opleidingen.

Overige vragen

Wat betekent het nieuwe opleidingsstelsel voor mijn beroepstitel en functieniveau?

CZO Flex Level richt zich op bouwstenen voor flexibilisering van onderwijs. Beroepen, functies en functiewaardering vallen buiten de scope van het project.

Wordt extramuralisering (bijvoorbeeld kinderthuisverpleegkundige) meegenomen in CZO Flex Level?

De zorg volgt de patiënt en vindt steeds vaker thuis plaats. Om die reden is ondermeer Actiz in de stuurgroep vertegenwoordigd en werkten ook (kinder)thuiszorgverpleegkundigen en -opleiders mee bij het ontwikkelen van EPA’s.

 

Primaire Sidebar

Blijf op de hoogte

Doe mee

  • Volg ons op LinkedIn
  • Volg ons op Facebook

Nieuws

Aan het woord: Sabine Verdonkschot, leerhuismanager OLVG

19 mei 2022

De implementatie van CZO Flex Level binnen zorginstellingen en opleidingsinstellingen is in volle gang. Dat betekent dat we steeds meer kennis en ervaringen kunnen delen. In een serie artikelen laten we ervaringsdeskundigen aan het woord over flexibel opleiden. We vervolgen de serie met Sabine Verdonkschot, leerhuismanager binnen het OLVG. Zij geeft haar visie op flexibel […]

De ingrediënten voor flexibel opleiden, interview Helma van Zundert

22 april 2022

Met het opleveren van bijna alle EPA’s inclusief landelijk gedragen theorie én met de op handen zijnde studiepuntentoedeling (CZO Credits) per opleiding en de richtlijnen voor het vrijstellingenbeleid, is de architectuur van het flexibel en samenhangend opleidingsstelsel rond. ‘Alle ingrediënten voor het herontwerpen en implementeren liggen er nu, en dat is belangrijk. Opleiders in theorie […]

Aan het woord: Job Meijs, directeur HR (Amphia Ziekenhuis)

20 april 2022

De implementatie van CZO Flex Level binnen zorginstellingen en opleidingsinstellingen is in volle gang. Dat betekent dat we steeds meer kennis en ervaringen kunnen delen. In een serie artikelen laten we ervaringsdeskundigen aan het woord. De serie gaat verder met Job Meijs, hij is directeur HR bij Amphia in Breda. Hij vertelt over de kansen […]

Footer

Sitelink

  • Over CZO Flex Level
  • Contact
  • Sitemap
  • Disclaimer
  • Archief mailinglijst

© 2022 · CZO Flex Level is een initiatief van NVZ en NFU