‘Verpleegkundigen stapelen straks makkelijker en kunnen bijvoorbeeld door het volgen van een beperkte bijscholing elders aan het werk; op een andere afdeling, in een ander ziekenhuis of buiten het ziekenhuis.’ Wilma de Groot is theorieopleider en coördinator Gezin & Kind bij CIVO Zorgopleiders in Hengelo én werkgroeplid van het themacluster Moeder & Kind van CZO Flex Level.
Zij is blij dat in de vernieuwde vervolgopleidingen beter gekeken wordt naar de ervaring en kennis die verpleegkundigen al hebben opgedaan. Zelf moest ze opleiding op opleiding volgen om na haar specialisatie tot kinderverpleegkundige uiteindelijk neonatologieverpleegkundige te worden. En ook al is er tegenwoordig sprake van kortere routes, flexibel opleiden spreekt haar aan. ‘Wat neemt iemand mee aan kennis, ervaring en opleiding? Welke beroepsactiviteiten kunnen een nieuwe collega al worden toevertrouwd? En wat moet deze persoon nog leren om ook in de context van deze nieuwe werkplek goede zorg te kunnen verlenen? Welke EPA’s (entrustable professional activities, of: toevertrouwde beroepsactiviteiten) heeft iemand behaald, en welke zijn nog nodig? Die vragen worden straks gesteld.’
Over de grenzen
De Groot legt uit dat kinderverpleegkundigen nu voor het theoretisch gedeelte dezelfde opleiding volgen, maar dat het leren in de praktijk nog veelal in het ziekenhuis plaatsvindt. ‘We kijken nu in het themacluster over de grenzen van onze werkmuren heen, en het zou prachtig zijn als hiermee het transmuraal opleiden makkelijker wordt.’
Wijzer worden
‘In de werkgroepen schrijven we een flink deel van de EPA-titels nu uit. En tijdens het schrijven worden we wijzer.’ Opleider De Groot is enthousiast over de samenwerking in het project: ‘Het is mooi en bijzonder om in de werkgroep met collega’s uit zowel intra- als extramurale organisaties en van zowel opleidingen als de praktijk overeenstemming te zoeken en te vinden over het werk dat we doen. We gebruiken soms andere woorden en termen, maar de discussies zorgen voor versteviging van de inhoud van de EPA’s en voor wederzijds begrip. Ook de input die we steeds weer terugkrijgen van de klankbordgroep en uit de online consultatie scherpt ons.’ De feedback uit het werkveld – van verpleegkundigen en (praktijk)opleiders en werkbegeleiders – is van grote waarde, zo vindt De Groot: ‘De opleidingen worden vernieuwd omdat de verpleegkundigen in de praktijk er voordeel van moeten hebben. Dat zij zich herkennen in bijvoorbeeld de beschreven beroepsactiviteiten is dus van groot belang.’ Aan de voordelen twijfelt ze zelf niet en ze is ervan overtuigd dat ook verpleegkundigen die zullen zien: ‘Zij kunnen zich makkelijker specialiseren en eenvoudiger overstappen binnen ons prachtige vak. En het vak zelf professionaliseert omdat we landelijke overeenstemming bereiken over de inhoud van specialistische verpleegkundige functies.’
Steun gezin
Wilma de Groot werkte tot voor kort als kinder- en neonatologieverpleegkundige en ook al een flink aantal jaar als theorieopleider. ‘Als kinder- en neonatologieverpleegkundige probeer je in een zware periode een gezin tot steun te zijn. Je helpt ze om zoveel mogelijk zelf de regie te behouden over hun gezinsleven en ondersteunt ze waar nodig bij de zorg voor hun zieke kind. Dat ik als opleider studenten mag begeleiden in het groeien naar die rol, vind ik geweldig. Ik begeleid ze intensief door ups en downs en we delen het enthousiasme voor een prachtig beroep.’