In het nieuwe opleidingsstelsel waaraan CZO Flex Level werkt, blijven opleidingen bestaan. Flexibiliteit wordt daarbinnen en met aanvullende losse opleidingsonderdelen gegarandeerd. Hoe het nieuwe flexibele opleiden vorm krijgt, staat in ‘Contouren van het nieuwe CZO-opleidingsstelsel’ (ook wel ‘de opleidingsarchitectuur’). Op 8 januari jl. stelde de Stuurgroep van CZO Flex Level dit rapport vast. Omdat ieder themacluster specifieke kenmerken heeft, zijn binnen de architectuur keuzes op maat gemaakt. De Stuurgroep omarmde zowel de ideeën over flexibilisering als het advies een aantal openstaande punten op te pakken. Het rapport staat op onze website.
Belangrijk om te weten:
Dit rapport is onder hoge tijdsdruk geschreven, waardoor de tijd ontbrak om alle vraagstukken helemaal uit te werken. In dit rapport staan daarom aanbevelingen, maar ook nog een aantal openstaande vragen.
Belangrijke stap
Peter Fest en Niels Oerlemans, programmaleiders van CZO Flex Level zijn blij met gewenste duidelijkheid die het rapport geeft. Oerlemans: ‘Dit rapport is weer een belangrijke stap richting vernieuwd en flexibel opleiden. Het geeft richting; zo kunnen we weer verder. De geschetste contouren worden uitgewerkt in de themaclusters. En de EPA’s moeten worden vertaald naar deskundigheidsgebieden en eindtermen, bijvoorbeeld. Uiteindelijk vormt zich zo een nieuw opleidingsstelsel.’ Fest vult aan: ‘En het rapport levert huiswerk op. Voor ons en anderen. De komende periode formuleren we daarop antwoorden – in samenwerking met alle betrokken partijen.’
Wat verandert er per themacluster?
‘Leren en vervolg-opleiden in de acute zorg gaat écht veranderen. Studenten krijgen straks een brede acute basis, waarna ze kunnen specialiseren naar bijvoorbeeld een IC of SEH. Later weer overstappen betekent dat je de acute brede basis al hebt behaald en alleen nog het specialistische deel hoeft te behalen: EPA’s gericht op de specialisatie én de instelling waar je werkt.’
Marjan Roelevink, themaclusterleider Acute Zorg
‘Door het ontwikkelen van de EPA’S is er meer inzicht gekomen in de overlap tussen de opleidingen tot anesthesiemedewerker, operatieassistent en sedatiepraktijkspecialist. Bij doorstroom kunnen studenten makkelijker vrijstellingen krijgen voor onderdelen van de theorie en EPA’s sneller toevertrouwd krijgen. Dat is winst, want zo neemt de flexibiliteit toe. Ook weten we wat nog niet mogelijk is: de doorstroom van een medisch ondersteunend beroep door niet-verpleegkundigen naar een verpleegkundige specialisatie is nu niet haalbaar. En het klinkt gek, maar ik vind dat tóch winst. Dit rapport geeft namelijk eindelijk helder aan wat er moet gebeuren om dat in de toekomst wel mogelijk te maken. En dat is een belangrijke eerste stap.’
Cherida Louz, themaclusterleider Medisch Ondersteunende Opleidingen
‘Er komt een theoretische basis ‘kraamvrouw en pasgeborene’. Afhankelijk van de opleiding en de context waar iemand werkt, behaalt de student EPA’s gericht op zorg voor een kraamvrouw en/of EPA’s gericht op de zorg voor een pasgeborene. Zo sluiten we goed aan bij de veranderende zorg waar verpleegkundigen zich steeds vaker bezighouden met zowel de moeder als het kind. Voor de kinderverpleegkundige specialisatie is er een mooie afstemming gevonden voor zowel intra- als extramuraal werkenden.’
Klaus Boonstra, themaclusterleider a.i. Moeder & Kind
‘Voor de opleidingen in dit cluster geldt dat flexibilisering en modernisering vooral binnen de afzonderlijke opleidingen gewenst is, door te flexibiliseren in individuele duur en te werken met kern- en specifieke EPA’s. Voor de oncologie-opleiding is er een wens geformuleerd: er zou één diploma moeten komen voor intra- en extramurale zorg, waarbij de EPA’s duidelijk moeten maken wat een afgestudeerde moet bijleren mocht zij in een andere context gaan werken. Dat zou echt een verandering zijn.’
Klaus Boonstra, themaclusterleider a.i. Langdurige Zorg