Uitgangspunten
- Betreft het verpleegkundig handelen in combinatie met één of meer andere competentiegebieden.
- Stimuleert en ondersteunt het direct observeren van een student door (werk)begeleiders en maakt feedback op het functioneren concreet.
- Is eenvoudig en gebruiksvriendelijk en is in alle praktijksituaties toepasbaar.
- Is te koppelen aan één of meerdere EPA’s.
- Bevat enkele herkenbare indicatoren, passend bij het competentiegebied (geheugensteuntjes, geen vinkjes).
Voorbereiding
Student geeft bij de werkbegeleider aan waarop hij/zij feedback wil. Dit kan ook op initiatief van de begeleider zijn. Denk daarbij aan de leerdoelen die de lerende al heeft. De begeleider observeert de student tijdens de uitoefening van een praktijksituatie: een (deel van een) zorgvrageren contact, of het bekijken van een recente video opname. De student zorgt voor het formulier. Zorg dat na de live observatie voldoende tijd is voor feedback (ongeveer 10 minuten).
Tijdens de observatie
Let op wat de student zegt en doet en let op de reacties van de zorgvrager. Maak aantekeningen tijdens de observatie. Schrijf eventueel letterlijke formuleringen of concreet waargenomen gedrag van de student en/of zorgvrager op, zodat u specifiek kunt terugkoppelen.
Nabespreking en invullen formulier
- Vraag de student om een reactie: wat ging goed en wat kon beter? De student noteert de reflectie op het formulier.
- Belangrijk is dat de student feedback krijgt. Bespreek wat goed ging en wat beter kan (in deze volgorde). Doe dit zo concreet mogelijk. Indien u van tevoren heeft afgesproken om op bepaalde aspecten te letten, richt u uw feedback in eerste instantie daarop. Noteer uw feedback in het daarvoor bestemde vak op het formulier.
- De student voert, na ondertekening van de werkbegeleider, het formulier toe aan zijn/haar e-portfolio.
Nb. De korte praktijkevaluatie kan ook worden ingezet als toetsinstrument voor de dagevaluatie.
Formulier
Download het formulier voor het toetsinstrument Korte praktijkevaluatie.