In het nieuwe opleidingsstelsel blijven opleidingen bestaan. Met kwalificeerbare leereenheden wordt flexibiliteit bereikt. Zo ontstaat de mogelijkheid opleidingen te vernieuwen én individuele leerroutes samen te stellen en te volgen, passend bij de behoefte van de student, professional in opleiding en/of een organisatie.
Flexibiliseren
Opleidingen en leerroutes flexibel maken kan op twee manieren, door:
-
- Brede basis met uitstroomprofielen
- Individuele verschillen
- Vrijstellingen op basis van EPA’s
- Verkorten, verbreden of verdiepen
Twee krachten: flexibiliteit én beroepsidentiteit versterken
Bij het samenstellen van leerroutes spelen twee krachten een rol. Aan de ene kant is er behoefte aan een flexibel aanbod. Aan de andere kant is er ook de noodzaak om kwaliteit te waarborgen. Dit gebeurt door een minimum-opleidingsniveau te garanderen dat meer is dan een verzameling bekwaamheden. Een opleiding biedt betere loopbaanperspectieven en meer versterking van de beroepsidentiteit dan los gecertificeerde bekwaamheden.
Door een flexibel aanbod kunnen studenten of professionals in opleiding gericht context-gebonden bekwaamheden verwerven. De scholing kan individueel worden aangeboden. Hierdoor wordt recht gedaan aan het feit dat een functie in de ene zorginstelling in een heel andere context plaatsvindt dan in een andere zorginstelling. Zo’n flexibel aanbod legt de nadruk op het verwerven van (losse) bekwaamheden en het werken met een bekwaamhedenportfolio.
Voorbeelden zijn:
- Een ziekenhuis dat een moeder-kind centrum inricht, schoolt obstetrieverpleegkundigen gericht voor de zorg voor pasgeborenen. Deze verpleegkundigen hoeven niet de hele opleiding tot kinderverpleegkundige te doen.
- SEH-verpleegkundigen kunnen door het behalen van specifieke EPA’s zowel op de ambulance als de SEH werken.
- Verpleegkundigen in de thuiszorg kunnen bepaalde EPA’s voor de oncologische zorg behalen zonder een volledige oncologieopleiding te volgen.
Flexibele opleidingen en leerroutes per cluster
Voor ieder cluster zijn de flexibiliseringsmogelijkheden in kaart gebracht. De gespecialiseerd verpleegkundigen en medisch ondersteunende zorgverleners, werkbegeleiders en praktijk- en theorieopleiders hebben zo breed mogelijk gekeken naar de overlap en het onderscheid tussen de verschillende professionele activiteiten (EPA’s), binnen de verschillende functies en de opleidingen. Het mogelijk maken van in- en doorstroommogelijkheden bínnen een cluster van CZO-erkende opleidingen is het eerste doel. In- en doorstromen tússen clusters van CZO- opleidingen en naar het HBO-onderwijs is een tweede doel.
In fase A is per cluster opleidingen bedacht op welke wijze flexibilisering met EPA’s plaats kan vinden én hoe de in- en doorstroom geoptimaliseerd kan worden:
- cluster acute zorg opleidingen;
- cluster moeder en kind opleidingen;
- cluster langdurige zorg opleidingen;
- cluster medisch ondersteunende opleidingen.
In fase B worden deze flexibiliseringmogelijkheden benut in het bouwen van nieuwe leerroutes, door theorie- en praktijkopleiders.